Geschiedenis

Eygelshoven

 (Eygelshovens: Egelze, Kerkraads: Ejelser) is een dorp in het zuidoosten van de provincie Limburg (Nederland) dat behoort tot de gemeente Kerkrade. Tot aan de gemeentelijk herindeling van 1982 vormde het een zelfstandige gemeente. Het aantal inwoners van de kern bedroeg in 2005 ongeveer 2240; inclusief de omliggende buurten Hopel, De Vink en Waubacherveld telde de bevolking ruim 8400 personen.

Eygelshoven is gelegen in een zeer verstedelijkt gebied, maar de plaats heeft een dorps karakter weten te behouden, met een eigen Limburgs dialect: het Egelzer plat, dat zich duidelijk onderscheidt van het Kerkraads. Eygelshoven kreeg vanaf tweede helft 20e eeuw – naast delfstofwinningsplek – ook naamsbekendheid door de grote weekmarkt, die er nog steeds iedere week op zaterdag wordt gehouden. De markt trekt door zijn aanbod niet alleen mensen uit de wijde omtrek aan maar ook belangstellenden van ver daarbuiten, inclusief kopers uit het Nederlands/Duits grensgebied. Door twee wegen is de bebouwing van Eygelshoven bijna vergroeid met die van de Kerkraadse wijken Chevremont en Haanrade, verschillende bossen vormen tussen deze gebieden een natuurlijke grens. Het dorp ligt aan de noordelijke zijde van Kerkrade en vlak tegen de Duitse grens, die hier gevormd wordt door de rivier de Worm. Het Wormdal is een bosrijk natuurgebied. Een ander natuurgebied bij Eygelshoven is de Groene Long, een uitgestrekte groene vallei met een aantal vijvers en Nederlands enige stuwmeer die samen Cranenweyer worden genoemd. Een derde, ook aan de zuidkant grenzend, natuurgebied is het Strijthagerbeekdal, compleet met watermolen, visvijvers en kasteel.

 

 Geschiedenis
Het dorp wordt in 1131 voor het eerst officieel vermeld als Eigelsowen in de Annales Rodenses, een kroniek van de abdij Kloosterrade (Rolduc). Verschillende Romeinse vondsten, bij o.a. de voormalige bruinkool- en turfafgraving Holtskuil, hebben aangetoond dat het gebied echter al aan het begin van de jaartelling bewoond moet zijn geweest.

 

De enclave Eygelshoven behoorde in de bestuurlijke lappendeken die vreemde heersers en mogendheden eeuwenlang in zuidelijke contreien achterlieten lange tijd tot een kleine heerlijkheid, die onderdeel was van het hertogdom Jülich (Gulik). Begin negentiende eeuw, na de annexatie door Napoleon, viel Eygelshoven onder het Département de la Roer (hoofdstad Aken). Pas na de Franse tijd, in 1815 bij het Congres van Wenen, werd Eygelshoven definitief toegewezen aan Nederland.

 

 Het mijnverleden
 Van oorsprong is Eygelshoven een kleine gemeente waarin landbouw het hoofdmiddel van bestaan vormde, aangevuld door een bescheiden vorm van handel en plaatselijk ambachtswerk. Duitse (mijn)ingenieurs zouden dat beeld vanaf eind negentiende eeuw ingrijpend veranderen. In 1870 voerden de uit Herzogenrath afkomstige molenaar Anton Wackers en zijn zwager Gustav Schümmer proefboringen uit naar steenkool bij het plaatsje, nadat er al een aantal jaren eerder een steenkoollaag was aangetroffen. Deze ontdekking in een economisch sterk achtergebleven gebied leidde tot de oprichting van de concessie Laura, vernoemd naar Wackers’ echtgenote, een exploratievergunning die korte tijd later met de belangen van een naburige concessiehouder werd samengevoegd tot Laura en Vereeniging. In 1901 werd de eerste schacht van de mijn Laura aangelegd, het jaar daarna een tweede. Al snel werd duidelijk dat de ondergrondse Feldbiss-breuk, die dwars door Limburg loopt, een geologisch obstakel vormde voor de kolenmijn om ook het terrein ten noorden van het dal in het dorp te ontginnen. Daardoor kwam in dit gebied een tweede particuliere mijn tot stand, de Julia, die in 1926 in productie ging en tot aan haar sluiting in december 1974 gold als ‘de jongste en modernste kolenmijn van Europa’.De mijnbouw vereiste veel arbeidskrachten; die moesten uit het hele land en Oost- en Zuid-Europa worden gehaald. Dit zorgde voor een explosieve stijging van de bevolking in de streek, waardoor ook het dorp in razend tempo groeide. In de eerste helft van de 20e eeuw is het aantal inwoners van Eygelshoven vertienvoudigd. Aanvankelijk werden de mijnwerkers en hun families ondergebracht in ‘kolonies’ buiten de dorpen, maar deze woonkolonie-kernen raakten in de loop der tijd steeds meer met elkaar versmolten. De mijnsluitingen in de tweede helft van de 20ste eeuw zorgden overal voor een klap, een groot deel van de bevolking kwam hierdoor zonder werk te zitten. Van de twee mijnen in Eygelshoven werd de Laura als eerste gesloten in 1968, de Julia in 1974, en daarmee ging tevens de allerlaatste steenkoolmijn van Nederland dicht.

 

Het terrein van de Julia is nu ingericht als industrieterrein, dat van oudere voormalige zustermijn Laura is nu een woonbuurt. Op de beginperiode na, kwam het kapitaal dat Eygelshoven lange tijd welvaart en industriële bloei bezorgde uit ‘vreemde’ handen: de aandeelhouders zaten te Brussel, bij de Société Générale de Belgique, een industrieel conglomeraat waaruit o.a. de eind 2008 tijdens de wereldwijde kredietcrisis tenondergegane bankverzekeraar Fortis voortkwam. ‘De Generale’ – aanvankelijk opgericht door koning Willem I der Nederlanden – verdiende in de 19de eeuw al geld met investeringen in de mijnbouw van de Belgische Congo. De Generale Bank was opgericht door de Generale Maatschappij van België en deze ‘moederholding’ was niet zomaar een bedrijf. De Generale Maatschappij zat in geld, energie, staal en werd ook wel de vierde macht van België genoemd.

 

Steenkool
De steenkool van Eygelshoven, dat op 120 meter boven NAP ligt, zat tot op winbare diepten van ca. 700 meter in de ondergrond. De lagen brandstof zijn daar ontstaan tijdens het Carboon, een geologisch tijdvak nu ruim 300 miljoen jaren geleden. Het zeeniveau was toen relatief hoog en grote delen van West-Europa waren bedekt met moerassen, vol afgestorven plantenresten, die onder druk omgevormd werden tot de huidige ondergrondse steenkolenvoorraden. Laura en Vereeniging heeft met vier mijnschachten op twee mijnlocaties in nog geen driekwart eeuw bijna 64 miljoen ton steenkool uit de Eygelshovense bodem gehaald. De totale productiecijfers zijn: mijn Laura 31.885.000 ton (gedolven in de periode 1905-1968), mijn Julia 31.963.000 ton (1926-1974).

 

Bruinkool
In Eygelshoven lag ook de groeve Herman waar in twee fasen bruinkool in dagbouw gedolven werd. De eerste periode van 1920 tot 1923, de tweede periode van 1945 tot 1949.

Eygelshoven werd bij de herindeling van 31 december 1981 als zelfstandige gemeente opgeheven. Het kwam grotendeels bij de nieuwe gemeente Kerkrade (enkele hectares werden gevoegd bij de aangrenzende nieuwe gemeente Landgraaf). Destijds was het bij bestuurlijke herindelingen een tendens om kleinere aaneengegroeide woonplaatsen in te delen als wijken van een stad. Dat geschiedde ook in Eygelshoven, dat na de gemeentelijke herindeling met omliggende buurten de wijk Kerkrade-Noord vormde. Sinds 2005 verschijnen er echter weer nieuwe officiële blauwe plaatsnaamborden met “Eygelshoven” bij de invalswegen van het dorp.De plaatsnaamborden waren aanvankelijk verkeerd, met de Nederlandse plaatsnaam gespeld als “Eijgelshoven” en de Limburgse als “Egelse”. “Eijgelshoven” (met lange-ij) was voor 1982 wel de juiste spellingswijze.

 

Stations in Eygelshoven
Eygelshoven ligt langs de spoorlijn (Heuvellandlijn) Heerlen – Herzogenrath en langs het later aangelegde Miljoenenlijntje, dat net ten westen van het dorp van de eerstgenoemde lijn aftakt. Langs deze Miljoenenlijn – oorspronkelijk een werkverschaffingsproject tijdens de economische depressie van de jaren ’30, aangelegd voor het indertijd astronomische bedrag van een miljoen Nederlandse guldens per kilometer spoorlijn – heeft Eygelshoven weliswaar een halte (station Eygelshoven). Die ligt echter een flink eind buiten het centrum, in tegenstelling tot de andere spoorlijn, die vlak langs de kom van het dorp loopt. Er bestond dan ook wens en idee voor een nieuw station aan de andere lijn, die tegenwoordig als lightrail-verbinding door de Euregiobahn wordt gebruikt. In het verleden lag hier al een halte langs, nabij het viaduct van de Waubacherweg, maar die werd in 1966 definitief gesloten. Het station aan de Miljoenenlijn droeg tot die datum de naam Hopel, omdat het bij de Hopel ligt, een gemeenschap die van oorsprong geen buurt van Eygelshoven is en nooit bij die vroegere kleine gemeente heeft gehoord, maar een gehucht was van het grotere Kerkrade.In september 2007 is men begonnen met de aanleg van het station voor de lijn tussen Aken en Heerlen. Het nieuwe station Eygelshoven Markt is op 9 december 2007 geopend en ligt op dezelfde plaats als het oude station: bij het viaduct over de Waubacherweg. Het is een enkelsporig, niet geëlektrificeerd, station, beheerd door de DB Nordrhein Westfalen Euregiobahn.

 

Hopel

 

Gerestaureerde mijnwerkerskolonie De Hopel
Het gehucht Hopel, dat formeel op het grondgebied ligt van de gemeente Kerkrade, is een voormalige ‘witte’ mijnwerkerskolonie: met veel groen en royale (moes)tuinen, gesticht door het mijnbedrijf Laura en Vereeniging. De wijk, grenzend aan de voormalige steenkoolmijn Laura en oorspronkelijk bedoeld voor de huisvesting van mijnarbeiders, behoort tot het Nederlandse industriële erfgoed.Vanwege de ligging direct naast Eygelshoven, vergeleken met de grote afstand tot het ‘excentrische’ Kerkrade behoorden de inwoners kerkelijk, maatschappelijk én postaal bij Eygelshoven. De wens voor wijziging van de bestuurlijke grens in Eygelshovense richting heeft altijd bestaan en werd door de Hopelnaren flink bepleit, al heeft deze praktische aansluiting bij de rechtreekse buren om verschillende redenen nooit plaatsgevonden.De originele woonkolonie Hopel uit het jaar 1906 wordt gekenmerkt door markante wit geschilderde arbeiderswoningen met rode daken. Na de mijnsluitingen raakten deze in verval, maar ze zijn in de jaren 80 van de 20e eeuw geheel gerenoveerd. De woningen vormen heden ten dage een historisch monument. De mijnwerkersbuurt Hopel behoort tot de zeer weinige bovengrondse overblijfselen die na de snelle landschapssanering van de jaren 70 en 80 – de operatie van ‘zwart naar groen’ – nog herinneren aan het Nederlandse mijnbouwverleden.De kolonie Hopel vormt ook een belangrijk deel van het decor in de bioscoopfilm Doodzonde (1978), een psychodrama over de invloed van een zeer orthodox katholicisme in de jaren dertig in de Nederlandse mijnstreek. In deze productie – van cineast René van Nie (1939), met camerawerk van Mat van Hensbergen en filmmuziek door Willem Breuker – figureerden te midden van de inwoners van De Hopel diverse beroemde acteurs, onder wie de hoofdrolspelers Willeke van Ammelrooy, Renée Soutendijk, Josée Ruiter en Jan Decleir. Ook opmerkelijk voor de filmgeschiedenis werd dat in Doodzonde de actrice Tilly Perin-Bouwmeester (1893-1984) voor het eerst samen werkte met haar halfzusje, de toneelspeelster Wiesje Bouwmeester (1909-1979).

 

Kerken en religies
“Oude”, middeleeuws, kerkje op heuvelEr staan in het centrum van Eygelshoven twee kerken. De oudste van deze, het Kleine Kerkje, heeft delen die waarschijnlijk uit de 11e eeuw dateren en is één van de oudste godshuizen van het Bisdom Roermond. Het romaanse kerkje is gebouwd op een kerkheuvel tegenover het marktplein en was gewijd aan de heilige Johannes de Doper. Door de explosieve bevolkingstoename gedurende de mijnperiode werd de bouw van een nieuwe grotere kerk noodzaak. Naar een ontwerp van de architecten Alphons Boosten en Jos Ritzen werd daarom in 1922 de nieuwe Sint Janskerk gebouwd. Na de oorlog kwamen veel katholieke mijnwerkers bij uit landen zoals Spanje en Italië. In 1957 verrees er daarom nog een derde kerk; buiten de bebouwde kom, tussen de buurten Hopel en Kommerveld, de Pastoor van Arskerk. De laatste kerk werd in 1993 gesloten en een jaar later afgebroken doordat ze als gebedshuis voor Eygelshovens tweede parochie overbodig raakte.De bevolking van Eygelshoven is in overgrote meerderheid rooms-katholiek. Door de komst van arbeidskrachten uit noorderlijker gelegen delen van Nederland ontstond er midden 20e eeuw echter een aanzienlijke protestants-christelijke geloofsminderheid. Daarom is er in 1956 een Nederlands-hervormde kerk gebouwd op de hoek Molenweg – Juliastraat. Dit gebouw – de Augustinuskerk – werd grotendeels gefinancierd met schenkingen van de Domaniale Mijn, van de steenkolenmijncombinatie Laura en Vereeniging en van Duitse geloofsgemeenschappen. De keuze voor de naam Augustinus – een voor katholieken belangrijke heilige – moest de destijds zeer dominante katholieke zuil mild stemmen tegenover de protestanten die meestal niet uit Limburg afkomstig waren. Ook de lokale KVP-afdeling van de gemeente Eijgelshoven kon daarom instemmen met een subsidie voor de bouw. De kerk had een door Flentrop gerestaureerd orgel, dat al in de jaren zestig is verplaatst naar een godshuis in Kerkrade. In 1976 is ook het kerkgebouw verkocht door de inmiddels weer te klein geworden protestantse geloofsgemeenschap. De kerk is daarna omgebouwd tot woonhuis. Moslims vormen de derde religie, vooral na de komst van een nieuwe generatie mijnwerkers uit Turkije en Marokko begin jaren zestig, maar daarvoor ook door de opname van een aantal Indonesische migranten. Door de opkomst van de industrie in de regio na de mijnsluitingen, is het aantal gastarbeiders uit islamitische landen opnieuw gestegen. Door gezinshereniging is het aantal moslims verder toegenomen.

 

Mijnmonument
Rechts naast de St.Jan-kerk in het centrum, die in het front volledig is opgetrokken uit zachte mergel – een soort krijt- of kalksteen – bevindt zich sinds enkele jaren een mijnmonument. Het bestaat uit een mijnwagentje, d’r jetsuugswaan, een voormalig werktuig- of materiaalkarretje, dat een belangrijk deel van de Eygelshovense geschiedenis levend houdt. Het monument is een hommage aan alle kompels die jarenlang zwaar werk moesten verrichten om een boterham voor hun gezinnen of naasten thuis te kunnen brengen. Het mijnwagentje is verankerd naast een standbeeld van de heilige Barbara, de christelijke patrones van alle mijnwerkers. Niet ver van deze plek, op de markt in Kerkrade, een van de oudste voormalige mijnbouwsteden van Europa, staat het nationaal monument voor de mijnwerkers: d’r Joep.

 

Woordenboek
Eygelshoven heeft ook een eigen online-woordenboek Egelzer plat, met meer dan 6.000 begrippen, inclusief vertaling in het Nederlands (Hollensj).

 

Geboren in Eygelshoven

Laurens Bisscheroux (1934-1997), architect en kunstenaar

 

Roger Braun (1972), kunstschilder

 

Ben Herbergs (1947), publicist, auteur en uitgever

 

Stefan Heijdendael (1974), VPRO-radioprogrammamaker en dans-, theater- en portretfotograaf

 

dr. J.J. (Jan) Latten (1952), sociaal demograaf bij het CBS, sinds 2004 tevens hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam

 

Peter Joseph Valckenberg (1764-1837), later befaamd wijnkoopman te Worms-am-Rhein. Geboren en getogen te Eygelshoven, ging naar het gymnasium in Luik en verhuisde naar de Nibelungen-stad Worms in 1784, waar hij de grondlegger werd van Duitslands oudste im- en exportwijnhandel. Het bedrijf, dat nog steeds in familiehanden is, bezit sinds 1806 ook de oorspronkelijke Liebfraumilch-wijngaard, op het tegenwoordige landgoed Liebfrauenstift-Kirchenstück dat rond de bedevaartskerk van de Madonna van Worms ligt. In een door Fransen gedomineerde tijd, waarin uitsluitend vraag was naar Franse wijn, verscheepte de voormalige Eygelshovense zakenman als eerste Duitse wijnflessen over de Rijn via Rotterdam naar Engeland en later Noord-Amerika. Dat leverde de Liebfraumilch lang internationaal de monopoliepositie op van meest verkochte – en duurste – Duitse wijn. P.J.Valckenberg was begin 19de eeuw, tot aan zijn dood, ook burgemeester van Worms (1812-1837). Twee nazaten van de latere wijnhandelaar, Jan Winand resp. Frans Martinus, werden enkele decennia na het vertrek van hun stamvader overigens zelf nog burgemeester van Eygelshoven: J.W. Valkenberg van 1842 tot 1846, F.M. Valkenberg tussen 1881 en 1886.

 

Elders geboren

 Hein Simons (Heintje), kindzanger (1956), woonde tot vlak voor zijn doorbraak midden jaren zestig met de hit “Mama” aan de Wimmersstraat, waar zijn ouders een café dreven; de familie verhuisde later naar Bleijerheide, een ander deel van de gemeente Kerkrade, hetgeen het jeugdige muziektalent de bijnaam “het nachtegaaltje van Bleijerheide” zou opleverenPierre

 

Kemp (1886-1967), een van de belangrijkste Nederlandse dichters van de twintigste eeuw, was jaren werkzaam op het loonbureau van het voormalige steenkolenbedrijf Laura en Vereeniging. Decennia lang – tussen 1916 en 1944 – reisde de employé Kemp met de trein heen en weer tussen Maastricht en Eygelshoven, op weg naar zijn werkplek bij de mijn Laura. Kemp, meestal onberispelijk gekleed in donkere stemmige tinten, schreef tijdens die korte treinreizen honderden korte gedichten. Vele daarvan kwamen terecht in uitgaven als Stabielen en passanten uit 1934 en de Engelse Verfdoos (1956). Het oeuvre van De Man In Het Zwart, Pierre Kemp, werd in 1958 bekroond met de Staatsprijs voor Letterkunde, de P.C. Hooftprijs. Aan Eygelshoven, Pierre Kemp en de mijn Laura wijdde de dichter-jurist Manuel Kneepkens het vers Marche funèbre: ‘Langs de lange, lange beroete spoorlijn | naar huis…’ (in: Au pays du tendre Mosan noir – 1992, Herik, Landgraaf)

 

Wim Schmitz (Keulen, 1964), cultuurwetenschapper en Duitstalig freelance-journalist.

 

Prof. dr. Diana M.J. Delnoij (Kerkrade, 1965), Bijzonder hoogleraar Universiteit van Tilburg.

 

Referenties
De mijnen Laura en JuliaSteenkoolwinning in NederlandMijnbouw in LimburgPlaats van herinnering, documentaireDe bruinkoolwinning in Eygelshoven en HaanradeNederlands MijnmuseumFossielen-vindplaats Eygelshoven Kerkgebouwen in LimburgAnders

 

Harry G. M. Prick over Pierre Kemp in de Digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren’In memoriam de mijn Julia (1926-1974)‘Kaart van Eygelshoven ca. 1868,

 

Gemeente Atlas van Nederland & Egelzer Wöädbook

 

Bron: http://www.hetleukstedorpvanlimburg.nl

error: Content is protected !!
error: Content is protected !!